Niederländisch

Detailübersetzungen für lamlendigheid (Niederländisch) ins Französisch

lamlendigheid:

lamlendigheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de lamlendigheid (traagheid; inertie; indolentie; )
    la paresse; la lenteur; l'inertie; l'indolence; la léthargie; l'apathie; la narcolepsie; la lourdeur

Übersetzung Matrix für lamlendigheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
apathie indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid apathie; daadloosheid; futloosheid; inertie; lauwheid; lethargie; loomheid; lusteloosheid; matheid; ongeanimeerdheid; slapheid; willoosheid
indolence indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid apathie; gemakzucht; indolentie; laksheid; lauwheid; lusteloosheid; ongeanimeerdheid; onverschilligheid; vadsigheid
inertie indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid daadloosheid; inertie; lethargie; levenloosheid; willoosheid
lenteur indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid lethargie
lourdeur indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid botheid; futloosheid; lompheid; loomheid; matheid; onbeschaafdheid; onbeschoftheid; ongeliktheid; ongemanierdheid; slapheid
léthargie indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid lethargie
narcolepsie indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid
paresse indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid arbeidsschuw; futloosheid; geluier; gemakzucht; loomheid; luilakkerij; matheid; slapheid

Verwandte Wörter für "lamlendigheid":


lamlendig:

lamlendig Adjektiv

  1. lamlendig (lamzalig)
    mou; molle; misérable; avachi
  2. lamlendig (futloos; slap; lusteloos; mat)
    indolent; inanimé; apathique; mort; faible; mou; lent; lentement; terne; misérable; languissant; sans âme; sans envie; indolemment; sans force
  3. lamlendig (futloos; slap; lusteloos; energieloos; landerig)
    inanimé; apathique; faible; ennuyé; sans vie; sans âme; sans force
  4. lamlendig (ellendig; beroerd)
  5. lamlendig (futloos)
    sans âme
  6. lamlendig (landerig; vervelend; futloos)
    ennuyé; mécontent

Übersetzung Matrix für lamlendig:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
faible zwakkeling
malheureux arme drommel; drommel; ongelukkige; stakker; stakkerd; stakkers; stumper; stumpers; sukkel; sukkelaar; zielenpiet
misérable deugniet; ellendeling; etter; etterbak; fielt; flierefluiter; geitenbreier; guit; klier; kreng; lammeling; lamzak; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; mispunt; naarling; nietsnut; pauper; rakker; rotzak; schoft; schurk; slampamper; slapkous; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd; stuk ongeluk
mort dode; dood; gestorvene; overledene; overlijden; sterfgeval; sterfte; verscheiden
mécontent brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
apathique energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; mat; slap apathisch; hangerig; inactief; lethargisch; lusteloos
avachi lamlendig; lamzalig
ennuyé energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; slap; vervelend misnoegd; verstoord
faible energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; mat; slap arm; bleekjes; breekbaar; broos; dood; fragiel; geesteloos; inferieur; krachteloos; kwetsbaar; levenloos; machteloos; minderwaardig; niet bezield; onbezield; ondermaats; ondeugdelijk; onmachtig; pips; schemerig; schimmig; slap; slapjes; slecht; teer; tweederangs; wee; ziekelijk; zwak
inanimé energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; mat; slap bewegingloos; dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbeweeglijk; onbezield; roerloos; zonder roer
indolemment futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap lijzig; log; loom; vadsig
indolent futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap gemakzuchtig; hangerig; laks; langzaam; lijzig; log; loom; lui; niets doend; sloom; traag; vadsig; werkeloos; werkloos
languissant futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap armetierig; hunkerend; kwijnend; reikhalzend; smachtend; verlangend
lent futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap langzaam; sloom; traag
lentement futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap bezadigd; gezapig; sloom
malheureux beroerd; ellendig; lamlendig akelig; bedonderd; belazerd; beroerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; meelijwekkend; miserabel; naar; ongelukkig; onzalig; rampspoedig; vol tegenslag
misérable beroerd; ellendig; futloos; lamlendig; lamzalig; lusteloos; mat; slap akelig; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; droog; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; flodderig; funest; haveloos; hokkerig; karig; kwijnend; luizig; mager; meelijwekkend; miserabel; naar; noodlottig; ongelukkig; pover; rampzalig; schamel; schooierig; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; verlopen
misérablement beroerd; ellendig; lamlendig armelijk; armoedig; bedonderd; belazerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; meelijwekkend; miserabel; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk
molle lamlendig; lamzalig murw; naar zweet ruikend; zweterig
mort futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield; uitgestorven; zaliger
mou futloos; lamlendig; lamzalig; lusteloos; mat; slap allerliefst; dottig; enig; flauw; flauwtjes; lief; muf; murw; naar zweet ruikend; oubakken; oud; oudbakken; plat; pluizig; schattig; snoezig; verschaald; vertederend; voos; week; zwak; zwakjes; zweterig
mécontent futloos; lamlendig; landerig; vervelend gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; misnoegd; ontevreden; ontstemd; verstoord; wrevelig
patraque beroerd; ellendig; lamlendig akelig; beroerd; ellendig; katterig; misselijk; naar; onpasselijk; onwel
sans envie futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
sans force energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; mat; slap dood; geesteloos; krachteloos; krukkig; levenloos; machteloos; niet bezield; onbeholpen; onbezield; onhandig; onmachtig; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig
sans vie energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; slap dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield
sans âme energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; mat; slap dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield
terne futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap afstompend; beslagen; bleek; boosaardig; daas; dof; dood; eentonig; eenvoudig; flauw; flets; flodderig; geestdodend; geesteloos; gemakkelijk; gematteerd; glansloos; grauw; grauwkleurig; grijs; levenloos; licht; makkelijk; mat; mistroostig; morsig; niet bezield; niet helder; niet moeilijk; niet uitbundig; onbezield; ongeanimeerd; overbluft; paf; perplex; ranzig; saai; simpel; slobberig; slodderig; slonzig; slordig; smakeloos; smerig; soezerig; somber; sprakeloos; stom; stomverbaasd; suf; triest; troosteloos; vaal; verschoten; versuft; vies; viezig; voddig; vreugdeloos; vuil; vunzig; zonder smaak; zwijgend

Verwandte Wörter für "lamlendig":


Antonyme für "lamlendig":


Verwandte Definitionen für "lamlendig":

  1. lusteloos en futloos1
    • je wordt van die warmte erg lamlendig1