Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. rondwroeten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für rondwroeten (Niederländisch) ins Schwedisch

rondwroeten:

rondwroeten Verb (wroet rond, wroette rond, wroetten rond, rondgewroet)

  1. rondwroeten (snuffelen)
    söka igenom
    • söka igenom Verb (söker igenom, sökte igenom, sökt igenom)

Konjugationen für rondwroeten:

o.t.t.
  1. wroet rond
  2. wroet rond
  3. wroet rond
  4. wroeten rond
  5. wroeten rond
  6. wroeten rond
o.v.t.
  1. wroette rond
  2. wroette rond
  3. wroette rond
  4. wroetten rond
  5. wroetten rond
  6. wroetten rond
v.t.t.
  1. heb rondgewroet
  2. hebt rondgewroet
  3. heeft rondgewroet
  4. hebben rondgewroet
  5. hebben rondgewroet
  6. hebben rondgewroet
v.v.t.
  1. had rondgewroet
  2. had rondgewroet
  3. had rondgewroet
  4. hadden rondgewroet
  5. hadden rondgewroet
  6. hadden rondgewroet
o.t.t.t.
  1. zal rondwroeten
  2. zult rondwroeten
  3. zal rondwroeten
  4. zullen rondwroeten
  5. zullen rondwroeten
  6. zullen rondwroeten
o.v.t.t.
  1. zou rondwroeten
  2. zou rondwroeten
  3. zou rondwroeten
  4. zouden rondwroeten
  5. zouden rondwroeten
  6. zouden rondwroeten
diversen
  1. wroet rond!
  2. wroet rond!
  3. rondgewroet
  4. rondwroetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für rondwroeten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
söka igenom rondwroeten; snuffelen