Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. gestolen:
  2. stelen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gestolen (Niederländisch) ins Schwedisch

gestolen:

gestolen Adjektiv

  1. gestolen (ontvreemd)
    stulen; stulet

Übersetzung Matrix für gestolen:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
stulen gestolen; ontvreemd
stulet gestolen; ontvreemd gejat

Verwandte Wörter für "gestolen":

  • gestolene

Wiktionary Übersetzungen für gestolen:


Cross Translation:
FromToVia
gestolen stulit; stulen stolen — past participle of to steal

stelen:

stelen Verb (steel, steelt, stal, stalen, gestolen)

  1. stelen (ontvreemden; jatten; pikken; )
    stjäla; nypa; knycka
    • stjäla Verb (stjäler, stal, stulit)
    • nypa Verb (nypar, nypade, nypat)
    • knycka Verb (knycker, knyckte, knyckt)
  2. stelen (pikken; verdonkeremanen; ontnemen; )
    stjäla
    • stjäla Verb (stjäler, stal, stulit)
  3. stelen (pikken; verduisteren; wegpikken; )
    stjäla; sno; snatta; knycka
    • stjäla Verb (stjäler, stal, stulit)
    • sno Verb (snor, snodde, snott)
    • snatta Verb (snattar, snattade, snattat)
    • knycka Verb (knycker, knyckte, knyckt)
  4. stelen (snaaien; gappen; wegpikken; weggraaien)
    stjäla; sno; rycka; knycka
    • stjäla Verb (stjäler, stal, stulit)
    • sno Verb (snor, snodde, snott)
    • rycka Verb (rycker, ryckte, ryckt)
    • knycka Verb (knycker, knyckte, knyckt)

Konjugationen für stelen:

o.t.t.
  1. steel
  2. steelt
  3. steelt
  4. stelen
  5. stelen
  6. stelen
o.v.t.
  1. stal
  2. stal
  3. stal
  4. stalen
  5. stalen
  6. stalen
v.t.t.
  1. heb gestolen
  2. hebt gestolen
  3. heeft gestolen
  4. hebben gestolen
  5. hebben gestolen
  6. hebben gestolen
v.v.t.
  1. had gestolen
  2. had gestolen
  3. had gestolen
  4. hadden gestolen
  5. hadden gestolen
  6. hadden gestolen
o.t.t.t.
  1. zal stelen
  2. zult stelen
  3. zal stelen
  4. zullen stelen
  5. zullen stelen
  6. zullen stelen
o.v.t.t.
  1. zou stelen
  2. zou stelen
  3. zou stelen
  4. zouden stelen
  5. zouden stelen
  6. zouden stelen
en verder
  1. ben gestolen
  2. bent gestolen
  3. is gestolen
  4. zijn gestolen
  5. zijn gestolen
  6. zijn gestolen
diversen
  1. steel!
  2. steelt!
  3. gestolen
  4. stelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stelen [de ~] Nomen, Plural

  1. de stelen (schachten; pijlen)
    skaft; spjut; spiror
  2. de stelen

Übersetzung Matrix für stelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
nypa afsnoepen; kneep; knijpen
skaft pijlen; schachten; stelen oor; oor van een kopje; phylum; schacht; schenkel; stam
spiror pijlen; schachten; stelen
spjut pijlen; schachten; stelen lans; speer
stjälkar stelen schenkels; stamwoorden; stengels
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
knycka achterhouden; achteroverdrukken; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; snaaien; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegpikken
nypa achteroverdrukken; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; stelen; verdonkeremanen; vervreemden; wegkapen; wegpikken drukken; knellen; strak zitten; vastknijpen
rycka gappen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken rukken; trekken; wegrukken; zich wringen
snatta achterhouden; achteroverdrukken; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken
sno achterhouden; achteroverdrukken; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; snaaien; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegpikken kroelen
stjäla achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afsnoepen; ladelichten; ontstelen

Verwandte Wörter für "stelen":


Synonyms for "stelen":


Verwandte Definitionen für "stelen":

  1. stiekem nemen wat niet van jou is1
    • mijn derde fiets is nu ook gestolen1

Wiktionary Übersetzungen für stelen:


Cross Translation:
FromToVia
stelen snatta lift — to steal
stelen stjäla; sno; knycka steal — to illegally take possession of
stelen sno; snatta; knycka klauen — (transitiv) umgangssprachlich: etwas entwenden, stehlen
stelen stjäla stehlenetwas stehlen: etwas aus dem Besitz eines anderen ohne dessen Einverständnis wegnehmen; einen Diebstahl begehen
stelen skinna; upptäcka dépouiller — Traductions à trier suivant le sens
stelen stjäla; sno; knycka dérober — Enlever, voler en cachette. (Sens général).
stelen stjäla; sno volers’approprier le bien d’autrui. prendre quelque chose à quelqu’un sans son accord, dérober.

Verwandte Übersetzungen für gestolen