Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. uitsluitend:
  2. uitsluiten:


Niederländisch

Detailed Synonyms for uitsluitend in Niederländisch

uitsluitend:

uitsluitend Adjektiv

  1. uitsluitend
    uitsluitend; alleen; exclusief; enkel; enig
  2. uitsluitend
    – enkel en alleen 1
    uitsluitend
    – enkel en alleen 1
    • uitsluitend Adjektiv
      • deze schommel is uitsluitend voor kinderen1

Verwandte Definitionen für "uitsluitend":

  1. enkel en alleen1
    • deze schommel is uitsluitend voor kinderen1

uitsluitend form of uitsluiten:

uitsluiten Verb (sluit uit, sloot uit, sloten uit, uitgesloten)

  1. uitsluiten
    uitsluiten; buitensluiten
    • uitsluiten Verb (sluit uit, sloot uit, sloten uit, uitgesloten)
    • buitensluiten Verb (sluit buiten, sloot buiten, sloten buiten, buitengesloten)
  2. uitsluiten
    uitsluiten; royeren; diskwalificeren
    • uitsluiten Verb (sluit uit, sloot uit, sloten uit, uitgesloten)
    • royeren Verb (royeer, royeert, royeerde, royeerden, geroyeerd)
    • diskwalificeren Verb (diskwalificeer, diskwalificeert, diskwalificeerde, diskwalificeerden, gediskwalificeerd)

Konjugationen für uitsluiten:

o.t.t.
  1. sluit uit
  2. sluit uit
  3. sluit uit
  4. sluiten uit
  5. sluiten uit
  6. sluiten uit
o.v.t.
  1. sloot uit
  2. sloot uit
  3. sloot uit
  4. sloten uit
  5. sloten uit
  6. sloten uit
v.t.t.
  1. heb uitgesloten
  2. hebt uitgesloten
  3. heeft uitgesloten
  4. hebben uitgesloten
  5. hebben uitgesloten
  6. hebben uitgesloten
v.v.t.
  1. had uitgesloten
  2. had uitgesloten
  3. had uitgesloten
  4. hadden uitgesloten
  5. hadden uitgesloten
  6. hadden uitgesloten
o.t.t.t.
  1. zal uitsluiten
  2. zult uitsluiten
  3. zal uitsluiten
  4. zullen uitsluiten
  5. zullen uitsluiten
  6. zullen uitsluiten
o.v.t.t.
  1. zou uitsluiten
  2. zou uitsluiten
  3. zou uitsluiten
  4. zouden uitsluiten
  5. zouden uitsluiten
  6. zouden uitsluiten
en verder
  1. ben uitgesloten
  2. bent uitgesloten
  3. is uitgesloten
  4. zijn uitgesloten
  5. zijn uitgesloten
  6. zijn uitgesloten
diversen
  1. sluit uit!
  2. sluit uit!
  3. uitgesloten
  4. uitsluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze