Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. index maken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für index maken (Niederländisch) ins Deutsch

index maken:

index maken Verb (maak index, maakt index, maakte index, maakten index, index gemaakt)

  1. index maken (indexeren; registeren)
    indexieren; ein Register machen

Konjugationen für index maken:

o.t.t.
  1. maak index
  2. maakt index
  3. maakt index
  4. maken index
  5. maken index
  6. maken index
o.v.t.
  1. maakte index
  2. maakte index
  3. maakte index
  4. maakten index
  5. maakten index
  6. maakten index
v.t.t.
  1. heb index gemaakt
  2. hebt index gemaakt
  3. heeft index gemaakt
  4. hebben index gemaakt
  5. hebben index gemaakt
  6. hebben index gemaakt
v.v.t.
  1. had index gemaakt
  2. had index gemaakt
  3. had index gemaakt
  4. hadden index gemaakt
  5. hadden index gemaakt
  6. hadden index gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal index maken
  2. zult index maken
  3. zal index maken
  4. zullen index maken
  5. zullen index maken
  6. zullen index maken
o.v.t.t.
  1. zou index maken
  2. zou index maken
  3. zou index maken
  4. zouden index maken
  5. zouden index maken
  6. zouden index maken
en verder
  1. is index gemaakt
diversen
  1. maak index!
  2. maakt index!
  3. index gemaakt
  4. index makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für index maken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ein Register machen index maken; indexeren; registeren
indexieren index maken; indexeren; registeren indexeren; van indexnummers voorzien

Verwandte Übersetzungen für index maken