Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. afpersen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afpersen (Niederländisch) ins Deutsch

afpersen:

afpersen Verb (pers af, perst af, perste af, persten af, afgeperst)

  1. afpersen (chanteren)
    erpressen; erzwingen; abzwingen; abnötigen
    • erpressen Verb (erpresse, erpreßt, erpresste, erpresstet, erpreßt)
    • erzwingen Verb (erzwinge, erzwingst, erzwint, erzwang, erzwangt, erzwungen)
    • abzwingen Verb (zwinge ab, zwingst ab, zwingt ab, zwang ab, zwanget ab, abgezwungen)
    • abnötigen Verb (nötige ab, nötigst ab, nötigt ab, nötigte ab, nötigtet ab, abgenötigt)

Konjugationen für afpersen:

o.t.t.
  1. pers af
  2. perst af
  3. perst af
  4. persen af
  5. persen af
  6. persen af
o.v.t.
  1. perste af
  2. perste af
  3. perste af
  4. persten af
  5. persten af
  6. persten af
v.t.t.
  1. heb afgeperst
  2. hebt afgeperst
  3. heeft afgeperst
  4. hebben afgeperst
  5. hebben afgeperst
  6. hebben afgeperst
v.v.t.
  1. had afgeperst
  2. had afgeperst
  3. had afgeperst
  4. hadden afgeperst
  5. hadden afgeperst
  6. hadden afgeperst
o.t.t.t.
  1. zal afpersen
  2. zult afpersen
  3. zal afpersen
  4. zullen afpersen
  5. zullen afpersen
  6. zullen afpersen
o.v.t.t.
  1. zou afpersen
  2. zou afpersen
  3. zou afpersen
  4. zouden afpersen
  5. zouden afpersen
  6. zouden afpersen
diversen
  1. pers af!
  2. perst af!
  3. afgeperst
  4. afpersende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für afpersen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abnötigen afpersen; chanteren afdwingen; dwingen; forceren; intimideren; onder druk zetten
abzwingen afpersen; chanteren afdwingen; dwingen; forceren; intimideren; onder druk zetten
erpressen afpersen; chanteren afdwingen; binden; door iets genoodzaakt worden; dwingen; forceren; intimideren; knevelen; knopen; noodzaken; nopen; onder druk zetten; strikken; vastbinden; vastmaken
erzwingen afpersen; chanteren afdwingen; dwingen; forceren; geweld gebruiken; intimideren; onder druk zetten

Verwandte Definitionen für "afpersen":

  1. hem dwingen jou geld te geven1
    • de winkelier werd afgeperst door de overvaller1

Wiktionary Übersetzungen für afpersen:


Cross Translation:
FromToVia
afpersen erpressen; abnötigen extorquertirer, obtenir par force, par violence, par menaces ou par tout moyen de pression.