Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. wijd:
  2. wijden:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wijd (Niederländisch) ins Schwedisch

wijd:

wijd Adjektiv

  1. wijd (ruim)

Übersetzung Matrix für wijd:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- breed
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
löst sittande ruim; wijd

Verwandte Wörter für "wijd":

  • wijdheid, wijder, wijdere, wijdst, wijdste

Synonyms for "wijd":


Antonyme für "wijd":


Verwandte Definitionen für "wijd":

  1. met veel ruimte van zijkant naar zijkant1
    • er zitten wijde mouwen in die jas1

Wiktionary Übersetzungen für wijd:


Cross Translation:
FromToVia
wijd vid; bred wide — having a large physical extent from side to side
wijd rymlig; vid; omfångsrik ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
wijd rymlig; vid; omfångsrik large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
wijd rymlig; vid; omfångsrik étendugrand, large, vaste.

wijd form of wijden:

wijden Verb (wijd, wijdt, wijdde, wijdden, gewijd)

  1. wijden (inzegenen; zegenen; heiligen; inwijden)
    välsigna; helga
    • välsigna Verb (välsignar, välsignade, välsignat)
    • helga Verb (helgar, helgade, helgat)

Konjugationen für wijden:

o.t.t.
  1. wijd
  2. wijdt
  3. wijdt
  4. wijden
  5. wijden
  6. wijden
o.v.t.
  1. wijdde
  2. wijdde
  3. wijdde
  4. wijdden
  5. wijdden
  6. wijdden
v.t.t.
  1. heb gewijd
  2. hebt gewijd
  3. heeft gewijd
  4. hebben gewijd
  5. hebben gewijd
  6. hebben gewijd
v.v.t.
  1. had gewijd
  2. had gewijd
  3. had gewijd
  4. hadden gewijd
  5. hadden gewijd
  6. hadden gewijd
o.t.t.t.
  1. zal wijden
  2. zult wijden
  3. zal wijden
  4. zullen wijden
  5. zullen wijden
  6. zullen wijden
o.v.t.t.
  1. zou wijden
  2. zou wijden
  3. zou wijden
  4. zouden wijden
  5. zouden wijden
  6. zouden wijden
diversen
  1. wijd!
  2. wijdt!
  3. gewijd
  4. wijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wijden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
helga heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen
välsigna heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen

Wiktionary Übersetzungen für wijden:


Cross Translation:
FromToVia
wijden signa; välsigna bénir — (religion) consacrer au culte, au service divin avec certaines cérémonies.

Verwandte Übersetzungen für wijd