Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. wegvallen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegvallen (Niederländisch) ins Schwedisch

wegvallen:

wegvallen [znw.] Nomen

  1. wegvallen (uitvallen)

wegvallen Verb (val weg, valt weg, viel weg, vielen weg, weggevallen)

  1. wegvallen (doodgaan; overlijden; sterven; )
    ; avlida; gå bort; bli dödad
    • Verb (dör, dog, dött)
    • avlida Verb (avlider, avled, avlidit)
    • gå bort Verb (går bort, gick bort, gått bort)
    • bli dödad Verb (blir dödad, blev dödad, blivit dödad)

Konjugationen für wegvallen:

o.t.t.
  1. val weg
  2. valt weg
  3. valt weg
  4. vallen weg
  5. vallen weg
  6. vallen weg
o.v.t.
  1. viel weg
  2. viel weg
  3. viel weg
  4. vielen weg
  5. vielen weg
  6. vielen weg
v.t.t.
  1. ben weggevallen
  2. bent weggevallen
  3. is weggevallen
  4. zijn weggevallen
  5. zijn weggevallen
  6. zijn weggevallen
v.v.t.
  1. was weggevallen
  2. was weggevallen
  3. was weggevallen
  4. waren weggevallen
  5. waren weggevallen
  6. waren weggevallen
o.t.t.t.
  1. zal wegvallen
  2. zult wegvallen
  3. zal wegvallen
  4. zullen wegvallen
  5. zullen wegvallen
  6. zullen wegvallen
o.v.t.t.
  1. zou wegvallen
  2. zou wegvallen
  3. zou wegvallen
  4. zouden wegvallen
  5. zouden wegvallen
  6. zouden wegvallen
diversen
  1. val weg!
  2. valt weg!
  3. weggevallen
  4. wegvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wegvallen Adjektiv

  1. wegvallen (uitgevallen)
    bli osams

Übersetzung Matrix für wegvallen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
creperen
falla ut uitvallen; wegvallen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avlida bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen creperen; doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verrekken; verscheiden; versterven; zieltogen
bli dödad bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen
bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen afsterven; creperen; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; ontslapen; ophouden; overlijden; sterven; uitsterven; verrekken; verscheiden; versterven; zieltogen
gå bort bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen doodgaan; gaan; heengaan; inslapen; ontslapen; opbreken; opstappen; overlijden; sterven; verscheiden; vertrekken; weggaan
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bli osams uitgevallen; wegvallen