Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. wegspoeden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegspoeden (Niederländisch) ins Schwedisch

wegspoeden:

wegspoeden Verb (spoed weg, spoedt weg, spoedde weg, spoedden weg, weggespoed)

  1. wegspoeden (wegijlen; wegsnellen; wegrennen; weghollen; weghaasten)
    skynda iväg
    • skynda iväg Verb (skundar iväg, skundade iväg, skundat iväg)
  2. wegspoeden (weghollen; wegrennen; wegstuiven; )
    störta sig i väg; springa i väg; rusa i väg
    • störta sig i väg Verb (störtar sig i väg, störtade sig i väg, störtat sig i väg)
    • springa i väg Verb (springer i väg, sprang i väg, sprungit i väg)
    • rusa i väg Verb (rusar i väg, rusade i väg, rusat i väg)

Konjugationen für wegspoeden:

o.t.t.
  1. spoed weg
  2. spoedt weg
  3. spoedt weg
  4. spoeden weg
  5. spoeden weg
  6. spoeden weg
o.v.t.
  1. spoedde weg
  2. spoedde weg
  3. spoedde weg
  4. spoedden weg
  5. spoedden weg
  6. spoedden weg
v.t.t.
  1. ben weggespoed
  2. bent weggespoed
  3. is weggespoed
  4. zijn weggespoed
  5. zijn weggespoed
  6. zijn weggespoed
v.v.t.
  1. was weggespoed
  2. was weggespoed
  3. was weggespoed
  4. waren weggespoed
  5. waren weggespoed
  6. waren weggespoed
o.t.t.t.
  1. zal wegspoeden
  2. zult wegspoeden
  3. zal wegspoeden
  4. zullen wegspoeden
  5. zullen wegspoeden
  6. zullen wegspoeden
o.v.t.t.
  1. zou wegspoeden
  2. zou wegspoeden
  3. zou wegspoeden
  4. zouden wegspoeden
  5. zouden wegspoeden
  6. zouden wegspoeden
diversen
  1. spoed weg!
  2. spoedt weg!
  3. weggespoed
  4. wegspoedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wegspoeden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rusa i väg wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven
skynda iväg weghaasten; weghollen; wegijlen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden
springa i väg wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven
störta sig i väg wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven