Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. wegkrijgen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegkrijgen (Niederländisch) ins Schwedisch

wegkrijgen:

wegkrijgen Verb (krijg weg, krijgt weg, kreeg weg, kregen weg, weggekregen)

  1. wegkrijgen
    komma undan
    • komma undan Verb (kommer undan, komm undan, kommit undan)

Konjugationen für wegkrijgen:

o.t.t.
  1. krijg weg
  2. krijgt weg
  3. krijgt weg
  4. krijgen weg
  5. krijgen weg
  6. krijgen weg
o.v.t.
  1. kreeg weg
  2. kreeg weg
  3. kreeg weg
  4. kregen weg
  5. kregen weg
  6. kregen weg
v.t.t.
  1. heb weggekregen
  2. hebt weggekregen
  3. heeft weggekregen
  4. hebben weggekregen
  5. hebben weggekregen
  6. hebben weggekregen
v.v.t.
  1. had weggekregen
  2. had weggekregen
  3. had weggekregen
  4. hadden weggekregen
  5. hadden weggekregen
  6. hadden weggekregen
o.t.t.t.
  1. zal wegkrijgen
  2. zult wegkrijgen
  3. zal wegkrijgen
  4. zullen wegkrijgen
  5. zullen wegkrijgen
  6. zullen wegkrijgen
o.v.t.t.
  1. zou wegkrijgen
  2. zou wegkrijgen
  3. zou wegkrijgen
  4. zouden wegkrijgen
  5. zouden wegkrijgen
  6. zouden wegkrijgen
diversen
  1. krijg weg!
  2. krijgt weg!
  3. weggekregen
  4. wegkrijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wegkrijgen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
komma undan wegkrijgen 'm piepen; 'm smeren; ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken