Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. verflauwen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verflauwen (Niederländisch) ins Schwedisch

verflauwen:

verflauwen Verb (verflauw, verflauwt, verflauwde, verflauwden, verflauwd)

  1. verflauwen (tot bedaren komen; uitwoeden; wegsterven; luwen)
    lugna ned
    • lugna ned Verb (lugnar ned, lugnade ned, lugnat ned)
  2. verflauwen (verslappen)
    blekna
    • blekna Verb (bleknar, bleknade, bleknat)

Konjugationen für verflauwen:

o.t.t.
  1. verflauw
  2. verflauwt
  3. verflauwt
  4. verflauwen
  5. verflauwen
  6. verflauwen
o.v.t.
  1. verflauwde
  2. verflauwde
  3. verflauwde
  4. verflauwden
  5. verflauwden
  6. verflauwden
v.t.t.
  1. heb verflauwd
  2. hebt verflauwd
  3. heeft verflauwd
  4. hebben verflauwd
  5. hebben verflauwd
  6. hebben verflauwd
v.v.t.
  1. had verflauwd
  2. had verflauwd
  3. had verflauwd
  4. hadden verflauwd
  5. hadden verflauwd
  6. hadden verflauwd
o.t.t.t.
  1. zal verflauwen
  2. zult verflauwen
  3. zal verflauwen
  4. zullen verflauwen
  5. zullen verflauwen
  6. zullen verflauwen
o.v.t.t.
  1. zou verflauwen
  2. zou verflauwen
  3. zou verflauwen
  4. zouden verflauwen
  5. zouden verflauwen
  6. zouden verflauwen
diversen
  1. verflauw!
  2. verflauwt!
  3. verflauwd
  4. verflauwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verflauwen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
blekna verflauwen; verslappen achteruitgaan; afnemen; bleek worden; declineren; minder worden; tanen; vaal worden; van kleur veranderen; verbleken; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen; wit wegtrekken; wit worden
lugna ned luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven pacificeren