Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. sluipen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für sluipen (Niederländisch) ins Schwedisch

sluipen:

sluipen Verb (sluip, sluipt, sloop, slopen, geslopen)

  1. sluipen (kruipen)
    smyga; smyga sig
    • smyga Verb (smyger, smög, smugit)
    • smyga sig Verb (smyger sig, smög sig, smugit sig)

Konjugationen für sluipen:

o.t.t.
  1. sluip
  2. sluipt
  3. sluipt
  4. sluipen
  5. sluipen
  6. sluipen
o.v.t.
  1. sloop
  2. sloop
  3. sloop
  4. slopen
  5. slopen
  6. slopen
v.t.t.
  1. heb geslopen
  2. hebt geslopen
  3. heeft geslopen
  4. hebben geslopen
  5. hebben geslopen
  6. hebben geslopen
v.v.t.
  1. had geslopen
  2. had geslopen
  3. had geslopen
  4. hadden geslopen
  5. hadden geslopen
  6. hadden geslopen
o.t.t.t.
  1. zal sluipen
  2. zult sluipen
  3. zal sluipen
  4. zullen sluipen
  5. zullen sluipen
  6. zullen sluipen
o.v.t.t.
  1. zou sluipen
  2. zou sluipen
  3. zou sluipen
  4. zouden sluipen
  5. zouden sluipen
  6. zouden sluipen
en verder
  1. ben geslopen
  2. bent geslopen
  3. is geslopen
  4. zijn geslopen
  5. zijn geslopen
  6. zijn geslopen
diversen
  1. sluip!
  2. sluipt!
  3. geslopen
  4. sluipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für sluipen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
smyga kruipen; sluipen
smyga sig kruipen; sluipen

Wiktionary Übersetzungen für sluipen:


Cross Translation:
FromToVia
sluipen smyga sneak — to creep