Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. schepen:
  2. schep:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für schepen (Niederländisch) ins Schwedisch

schepen:

schepen [de ~ (m)] Nomen, Plural

  1. de schepen (vaartuigen; boten; schuiten; schuitjes)
    fartyg; skepp
  2. de schepen (lekenrechter)

Übersetzung Matrix für schepen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fartyg boten; schepen; schuiten; schuitjes; vaartuigen boot; bootjes; scheepje; scheepjes; schip; schuit; schuitje; schuitjes; stoomschip; vaartuig; vaatwerk
lekmanna domare lekenrechter; schepen
skepp boten; schepen; schuiten; schuitjes; vaartuigen boot; bootjes; scheepje; scheepjes; schip; schuit; schuitje; schuitjes; stoomschip; vaartuig; vaatwerk

Verwandte Wörter für "schepen":


schepen form of schep:

schep [de ~ (m)] Nomen

  1. de schep (spade; schop)
    skopa; skovel; spade

Übersetzung Matrix für schep:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skopa schep; schop; spade primeur; scheplepel
skovel schep; schop; spade
spade schep; schop; spade

Verwandte Wörter für "schep":


Verwandte Definitionen für "schep":

  1. hoeveelheid die je met een schep kunt scheppen1
    • mag ik twee schepjes suiker?1
  2. voorwerp dat bestaat uit een steel met een blad1
    • ik gebruikte een schep om het zand weg te halen1

Wiktionary Übersetzungen für schep:


Cross Translation:
FromToVia
schep skyffel; skovel; spade shovel — tool for moving portions of material
schep spade spade — a garden tool with a handle and a flat blade for digging