Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. perforeren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für perforeren (Niederländisch) ins Schwedisch

perforeren:

perforeren Verb (perforeer, perforeert, perforeerde, perforeerden, geperforeerd)

  1. perforeren (gaatjes maken in; doorboren)
    perforera; borra igenom
    • perforera Verb (perforerar, perforerade, perforerat)
    • borra igenom Verb (borrar igenom, borrade igenom, borrat igenom)

Konjugationen für perforeren:

o.t.t.
  1. perforeer
  2. perforeert
  3. perforeert
  4. perforeren
  5. perforeren
  6. perforeren
o.v.t.
  1. perforeerde
  2. perforeerde
  3. perforeerde
  4. perforeerden
  5. perforeerden
  6. perforeerden
v.t.t.
  1. heb geperforeerd
  2. hebt geperforeerd
  3. heeft geperforeerd
  4. hebben geperforeerd
  5. hebben geperforeerd
  6. hebben geperforeerd
v.v.t.
  1. had geperforeerd
  2. had geperforeerd
  3. had geperforeerd
  4. hadden geperforeerd
  5. hadden geperforeerd
  6. hadden geperforeerd
o.t.t.t.
  1. zal perforeren
  2. zult perforeren
  3. zal perforeren
  4. zullen perforeren
  5. zullen perforeren
  6. zullen perforeren
o.v.t.t.
  1. zou perforeren
  2. zou perforeren
  3. zou perforeren
  4. zouden perforeren
  5. zouden perforeren
  6. zouden perforeren
en verder
  1. is geperforeerd
  2. zijn geperforeerd
diversen
  1. perforeer!
  2. perforeert!
  3. geperforeerd
  4. perforerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für perforeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
borra igenom doorboren; gaatjes maken in; perforeren doordringen; penetreren
perforera doorboren; gaatjes maken in; perforeren

Verwandte Definitionen für "perforeren":

  1. er een of meer gaten in maken1
    • het papier was geperforeerd1