Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. onplezierig:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onplezierig (Niederländisch) ins Schwedisch

onplezierig:

onplezierig Adjektiv

  1. onplezierig (onaangenaam; hinderlijk; storend; )
    otrevlig; otrevligt

Übersetzung Matrix für onplezierig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
otrevlig hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend afstotend; gemeen; lelijk; lelijk uitziend; min; onaantrekkelijk; onbehaaglijk; ongezellig; slecht; vals
otrevligt hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend afstotend; gemeen; lelijk; lelijk uitziend; min; onaantrekkelijk; onaardig; onhartelijk; onhebbelijk; onverdraagzaam; onvriendelijk; onwelwillend; slecht; vals

Verwandte Wörter für "onplezierig":

  • onplezieriger, onplezierigere, onplezierige