Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. omlijsten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für omlijsten (Niederländisch) ins Schwedisch

omlijsten:

omlijsten Verb (omlijst, omlijstte, omlijstten, omlijst)

  1. omlijsten
    inrama; rama in
    • inrama Verb (inramar, inramade, inramat)
    • rama in Verb (ramar in, ramade in, ramat in)

Konjugationen für omlijsten:

o.t.t.
  1. omlijst
  2. omlijst
  3. omlijst
  4. omlijsten
  5. omlijsten
  6. omlijsten
o.v.t.
  1. omlijstte
  2. omlijstte
  3. omlijstte
  4. omlijstten
  5. omlijstten
  6. omlijstten
v.t.t.
  1. heb omlijst
  2. hebt omlijst
  3. heeft omlijst
  4. hebben omlijst
  5. hebben omlijst
  6. hebben omlijst
v.v.t.
  1. had omlijst
  2. had omlijst
  3. had omlijst
  4. hadden omlijst
  5. hadden omlijst
  6. hadden omlijst
o.t.t.t.
  1. zal omlijsten
  2. zult omlijsten
  3. zal omlijsten
  4. zullen omlijsten
  5. zullen omlijsten
  6. zullen omlijsten
o.v.t.t.
  1. zou omlijsten
  2. zou omlijsten
  3. zou omlijsten
  4. zouden omlijsten
  5. zouden omlijsten
  6. zouden omlijsten
en verder
  1. ben omlijst
  2. bent omlijst
  3. is omlijst
  4. zijn omlijst
  5. zijn omlijst
  6. zijn omlijst
diversen
  1. omlijst!
  2. omlijst!
  3. omlijst
  4. omlijstend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omlijsten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inrama omlijsten inlijsten; inramen; omkaderen
rama in omlijsten afzetten; omkaderen; omranden