Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. omgeven:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für omgeven (Niederländisch) ins Schwedisch

omgeven:

omgeven Verb (omgeef, omgeeft, omgaf, omgaven, omgeven)

  1. omgeven (omringen)
    omsluta; omge
    • omsluta Verb (omsluter, omslöt, omslutit)
    • omge Verb (omger, omgav, omgivit)

Konjugationen für omgeven:

o.t.t.
  1. omgeef
  2. omgeeft
  3. omgeeft
  4. omgeven
  5. omgeven
  6. omgeven
o.v.t.
  1. omgaf
  2. omgaf
  3. omgaf
  4. omgaven
  5. omgaven
  6. omgaven
v.t.t.
  1. ben omgeven
  2. bent omgeven
  3. is omgeven
  4. zijn omgeven
  5. zijn omgeven
  6. zijn omgeven
v.v.t.
  1. was omgeven
  2. was omgeven
  3. was omgeven
  4. waren omgeven
  5. waren omgeven
  6. waren omgeven
o.t.t.t.
  1. zal omgeven
  2. zult omgeven
  3. zal omgeven
  4. zullen omgeven
  5. zullen omgeven
  6. zullen omgeven
o.v.t.t.
  1. zou omgeven
  2. zou omgeven
  3. zou omgeven
  4. zouden omgeven
  5. zouden omgeven
  6. zouden omgeven
en verder
  1. heb mij omgeven
  2. hebt je omgeven
  3. heeft zich omgeven
  4. hebben ons omgeven
  5. hebben je omgeven
  6. hebben zich omgeven
diversen
  1. omgeef!
  2. omgeeft!
  3. omgeven
  4. omgevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omgeven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
omge omgeven; omringen
omsluta omgeven; omringen verpakken

Wiktionary Übersetzungen für omgeven:


Cross Translation:
FromToVia
omgeven kustlös landlocked — surrounded by land
omgeven omge surround — to encircle something or simultaneously extend in all directions
omgeven kringgå; omgiva entourermettre ou disposer autour ; être ou se tenir autour de.