Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. omboorden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für omboorden (Niederländisch) ins Schwedisch

omboorden:

omboorden Verb (omboord, omboordt, omboordde, omboordden, omboord)

  1. omboorden
    kanta; dekorera; pynta; besätta
    • kanta Verb (kantar, kantade, kantat)
    • dekorera Verb (dekorerar, dekorerade, dekorerat)
    • pynta Verb (pyntar, pyntade, pyntat)
    • besätta Verb (besätter, besatte, besatt)

Konjugationen für omboorden:

o.t.t.
  1. omboord
  2. omboordt
  3. omboordt
  4. omboorden
  5. omboorden
  6. omboorden
o.v.t.
  1. omboordde
  2. omboordde
  3. omboordde
  4. omboordden
  5. omboordden
  6. omboordden
v.t.t.
  1. heb omboord
  2. hebt omboord
  3. heeft omboord
  4. hebben omboord
  5. hebben omboord
  6. hebben omboord
v.v.t.
  1. had omboord
  2. had omboord
  3. had omboord
  4. hadden omboord
  5. hadden omboord
  6. hadden omboord
o.t.t.t.
  1. zal omboorden
  2. zult omboorden
  3. zal omboorden
  4. zullen omboorden
  5. zullen omboorden
  6. zullen omboorden
o.v.t.t.
  1. zou omboorden
  2. zou omboorden
  3. zou omboorden
  4. zouden omboorden
  5. zouden omboorden
  6. zouden omboorden
en verder
  1. is omboord
  2. zijn omboord
diversen
  1. omboord!
  2. omboordt!
  3. omboord
  4. omboordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omboorden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
besätta omboorden
dekorera omboorden aankleden; afwerken; decoreren; een ereteken geven; een onderscheidingsteken geven; garneren; onderscheiden; opmaken; opsmukken; ridderen; schotels garneren; sieren; tot eer strekken; versieren; versieringen aanbrengen
kanta omboorden bijknippen; een beetje knippen; zomen
pynta omboorden een ereteken geven; onderscheiden