Niederländisch
Detailübersetzungen für kruiden (Niederländisch) ins Schwedisch
kruiden:
-
de kruiden (specerijen; smaakstoffen)
-
de kruiden (kruiderij)
-
kruiden (kruiden toevoegen)
Konjugationen für kruiden:
o.t.t.
- kruid
- kruidt
- kruidt
- kruiden
- kruiden
- kruiden
o.v.t.
- kruidde
- kruidde
- kruidde
- kruidden
- kruidden
- kruidden
v.t.t.
- heb gekruid
- hebt gekruid
- heeft gekruid
- hebben gekruid
- hebben gekruid
- hebben gekruid
v.v.t.
- had gekruid
- had gekruid
- had gekruid
- hadden gekruid
- hadden gekruid
- hadden gekruid
o.t.t.t.
- zal kruiden
- zult kruiden
- zal kruiden
- zullen kruiden
- zullen kruiden
- zullen kruiden
o.v.t.t.
- zou kruiden
- zou kruiden
- zou kruiden
- zouden kruiden
- zouden kruiden
- zouden kruiden
en verder
- ben gekruid
- bent gekruid
- is gekruid
- zijn gekruid
- zijn gekruid
- zijn gekruid
diversen
- kruid!
- kruidt!
- gekruid
- kruidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für kruiden:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
krydda | kruid; kruiderij; specerij | |
kryddor | kruiden; smaakstoffen; specerijen | |
smaksättare | kruiden; smaakstoffen; specerijen | smaakmaker |
säsonger | kruiden; kruiderij | |
örter | kruiden; smaakstoffen; specerijen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ge smak åt | kruiden; kruiden toevoegen | |
krydda | kruiden; kruiden toevoegen |
Wiktionary Übersetzungen für kruiden:
kruiden form of kruien:
-
kruien (karren)
Konjugationen für kruien:
o.t.t.
- krui
- kruit
- kruit
- kruien
- kruien
- kruien
o.v.t.
- kruide
- kruide
- kruide
- kruiden
- kruiden
- kruiden
v.t.t.
- heb gekruid
- hebt gekruid
- heeft gekruid
- hebben gekruid
- hebben gekruid
- hebben gekruid
v.v.t.
- had gekruid
- had gekruid
- had gekruid
- hadden gekruid
- hadden gekruid
- hadden gekruid
o.t.t.t.
- zal kruien
- zult kruien
- zal kruien
- zullen kruien
- zullen kruien
- zullen kruien
o.v.t.t.
- zou kruien
- zou kruien
- zou kruien
- zouden kruien
- zouden kruien
- zouden kruien
diversen
- krui!
- kruit!
- gekruid
- kruiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für kruien:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
rulla | karren; kruien | schuiven; spartelen; taxiën; verrollen |
trilla | karren; kruien |
Computerübersetzung von Drittern: