Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. kogelen:
  2. kogel:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kogelen (Niederländisch) ins Schwedisch

kogelen:

kogelen Verb (kogel, kogelt, kogelde, kogelden, gekogeld)

  1. kogelen
    skjuta raket

Konjugationen für kogelen:

o.t.t.
  1. kogel
  2. kogelt
  3. kogelt
  4. kogelen
  5. kogelen
  6. kogelen
o.v.t.
  1. kogelde
  2. kogelde
  3. kogelde
  4. kogelden
  5. kogelden
  6. kogelden
v.t.t.
  1. heb gekogeld
  2. hebt gekogeld
  3. heeft gekogeld
  4. hebben gekogeld
  5. hebben gekogeld
  6. hebben gekogeld
v.v.t.
  1. had gekogeld
  2. had gekogeld
  3. had gekogeld
  4. hadden gekogeld
  5. hadden gekogeld
  6. hadden gekogeld
o.t.t.t.
  1. zal kogelen
  2. zult kogelen
  3. zal kogelen
  4. zullen kogelen
  5. zullen kogelen
  6. zullen kogelen
o.v.t.t.
  1. zou kogelen
  2. zou kogelen
  3. zou kogelen
  4. zouden kogelen
  5. zouden kogelen
  6. zouden kogelen
en verder
  1. ben gekogeld
  2. bent gekogeld
  3. is gekogeld
  4. zijn gekogeld
  5. zijn gekogeld
  6. zijn gekogeld
diversen
  1. kogel!
  2. kogelt!
  3. gekogeld
  4. kogelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kogelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skjuta raket kogelen

Verwandte Wörter für "kogelen":


kogelen form of kogel:

kogel [de ~ (m)] Nomen

  1. de kogel
    kula

Übersetzung Matrix für kogel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kula kogel hok; hut; hutje; knobbel; knoest; kwast; pens; spekbuik; voormaag

Verwandte Wörter für "kogel":


Wiktionary Übersetzungen für kogel:


Cross Translation:
FromToVia
kogel kula ball — ballistics: a solid nonexplosive missile
kogel kula bullet — projectile
kogel kula Kugel — Objekt, das von Schusswaffen abgefeuert wird