Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. instampen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für instampen (Niederländisch) ins Schwedisch

instampen:

instampen Verb (stamp in, stampt in, stampte in, stampten in, ingestampt)

  1. instampen (inhameren)
    stampa
    • stampa Verb (stampar, stampade, stampat)

Konjugationen für instampen:

o.t.t.
  1. stamp in
  2. stampt in
  3. stampt in
  4. stampen in
  5. stampen in
  6. stampen in
o.v.t.
  1. stampte in
  2. stampte in
  3. stampte in
  4. stampten in
  5. stampten in
  6. stampten in
v.t.t.
  1. heb ingestampt
  2. hebt ingestampt
  3. heeft ingestampt
  4. hebben ingestampt
  5. hebben ingestampt
  6. hebben ingestampt
v.v.t.
  1. had ingestampt
  2. had ingestampt
  3. had ingestampt
  4. hadden ingestampt
  5. hadden ingestampt
  6. hadden ingestampt
o.t.t.t.
  1. zal instampen
  2. zult instampen
  3. zal instampen
  4. zullen instampen
  5. zullen instampen
  6. zullen instampen
o.v.t.t.
  1. zou instampen
  2. zou instampen
  3. zou instampen
  4. zouden instampen
  5. zouden instampen
  6. zouden instampen
en verder
  1. ben ingestampt
  2. bent ingestampt
  3. is ingestampt
  4. zijn ingestampt
  5. zijn ingestampt
  6. zijn ingestampt
diversen
  1. stamp in!
  2. stampt in!
  3. ingestampt
  4. instampend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für instampen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
stampa inhameren; instampen doorponsen; ponsen; stansen; zwaar stappen

Wiktionary Übersetzungen für instampen:


Cross Translation:
FromToVia
instampen nöta; drilla drill — to make to remember