Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. deel hebben aan:


Niederländisch

Detailübersetzungen für deel hebben aan (Niederländisch) ins Schwedisch

deel hebben aan:

deel hebben aan Verb (heb deel aan, hebt deel aan, heeft deel aan, had deel aan, hadden deel aan, deel gehad aan)

  1. deel hebben aan
    delta i
    • delta i Verb (deltar i, deltog i, deltagit i)

Konjugationen für deel hebben aan:

o.t.t.
  1. heb deel aan
  2. hebt deel aan
  3. heeft deel aan
  4. hebben deel aan
  5. hebben deel aan
  6. hebben deel aan
o.v.t.
  1. had deel aan
  2. had deel aan
  3. had deel aan
  4. hadden deel aan
  5. hadden deel aan
  6. hadden deel aan
v.t.t.
  1. heb deel gehad aan
  2. hebt deel gehad aan
  3. heeft deel gehad aan
  4. hebben deel gehad aan
  5. hebben deel gehad aan
  6. hebben deel gehad aan
v.v.t.
  1. had deel gehad aan
  2. had deel gehad aan
  3. had deel gehad aan
  4. hadden deel gehad aan
  5. hadden deel gehad aan
  6. hadden deel gehad aan
o.t.t.t.
  1. zal deel hebben aan
  2. zult deel hebben aan
  3. zal deel hebben aan
  4. zullen deel hebben aan
  5. zullen deel hebben aan
  6. zullen deel hebben aan
o.v.t.t.
  1. zou deel hebben aan
  2. zou deel hebben aan
  3. zou deel hebben aan
  4. zouden deel hebben aan
  5. zouden deel hebben aan
  6. zouden deel hebben aan
diversen
  1. heb deel aan!
  2. deel gehad aan
  3. deel hebbende aan
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für deel hebben aan:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
delta i deel hebben aan

Verwandte Übersetzungen für deel hebben aan