Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. brutaliseren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für brutaliseren (Niederländisch) ins Schwedisch

brutaliseren:

brutaliseren Verb (brutaliseer, brutaliseert, brutaliseerde, brutaliseerden, gebrutaliseerd)

  1. brutaliseren (bruuskeren)
    förråa; brutalisera; behandla brutalt
    • förråa Verb (förråar, förråade, förråat)
    • brutalisera Verb (brutaliserar, brutaliserade, brutaliserat)
    • behandla brutalt Verb (behandlar brutalt, behandlade brutalt, behandlat brutalt)

Konjugationen für brutaliseren:

o.t.t.
  1. brutaliseer
  2. brutaliseert
  3. brutaliseert
  4. brutaliseren
  5. brutaliseren
  6. brutaliseren
o.v.t.
  1. brutaliseerde
  2. brutaliseerde
  3. brutaliseerde
  4. brutaliseerden
  5. brutaliseerden
  6. brutaliseerden
v.t.t.
  1. heb gebrutaliseerd
  2. hebt gebrutaliseerd
  3. heeft gebrutaliseerd
  4. hebben gebrutaliseerd
  5. hebben gebrutaliseerd
  6. hebben gebrutaliseerd
v.v.t.
  1. had gebrutaliseerd
  2. had gebrutaliseerd
  3. had gebrutaliseerd
  4. hadden gebrutaliseerd
  5. hadden gebrutaliseerd
  6. hadden gebrutaliseerd
o.t.t.t.
  1. zal brutaliseren
  2. zult brutaliseren
  3. zal brutaliseren
  4. zullen brutaliseren
  5. zullen brutaliseren
  6. zullen brutaliseren
o.v.t.t.
  1. zou brutaliseren
  2. zou brutaliseren
  3. zou brutaliseren
  4. zouden brutaliseren
  5. zouden brutaliseren
  6. zouden brutaliseren
en verder
  1. ben gebrutaliseerd
  2. bent gebrutaliseerd
  3. is gebrutaliseerd
  4. zijn gebrutaliseerd
  5. zijn gebrutaliseerd
  6. zijn gebrutaliseerd
diversen
  1. brutaliseer!
  2. brutaliseert!
  3. gebrutaliseerd
  4. brutaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für brutaliseren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
behandla brutalt brutaliseren; bruuskeren
brutalisera brutaliseren; bruuskeren bruuskeren
förråa brutaliseren; bruuskeren ruw worden; verruwen