Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. bevlekken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bevlekken (Niederländisch) ins Schwedisch

bevlekken:

bevlekken Verb (bevlek, bevlekt, bevlekte, bevlekten, bevlekt)

  1. bevlekken (een smet werpen op; ontluisteren)
    fläcka; skamfila; göra matt; göra glanslös
    • fläcka Verb (fläckar, fläckade, fläckat)
    • skamfila Verb (skamfilar, skamfilade, skamfilat)
    • göra matt Verb (gör matt, gjorde matt, gjort matt)
    • göra glanslös Verb (gör glanslös, gjorde glanslös, gjort glanslös)
  2. bevlekken (bekladden; bevuilen; besmeren; bemorsen)
    befläcka
    • befläcka Verb (befläckar, befläckade, befläckat)
  3. bevlekken (bezoedelen)
    besudla
    • besudla Verb (besudlar, besudlade, besudlat)
  4. bevlekken (smetten; vlekken; afgeven)
    spilla; smutsa ner
    • spilla Verb (spiller, spillde, spillt)
    • smutsa ner Verb (smutsar ner, smutsade ner, smutsat ner)

Konjugationen für bevlekken:

o.t.t.
  1. bevlek
  2. bevlekt
  3. bevlekt
  4. bevlekken
  5. bevlekken
  6. bevlekken
o.v.t.
  1. bevlekte
  2. bevlekte
  3. bevlekte
  4. bevlekten
  5. bevlekten
  6. bevlekten
v.t.t.
  1. heb bevlekt
  2. hebt bevlekt
  3. heeft bevlekt
  4. hebben bevlekt
  5. hebben bevlekt
  6. hebben bevlekt
v.v.t.
  1. had bevlekt
  2. had bevlekt
  3. had bevlekt
  4. hadden bevlekt
  5. hadden bevlekt
  6. hadden bevlekt
o.t.t.t.
  1. zal bevlekken
  2. zult bevlekken
  3. zal bevlekken
  4. zullen bevlekken
  5. zullen bevlekken
  6. zullen bevlekken
o.v.t.t.
  1. zou bevlekken
  2. zou bevlekken
  3. zou bevlekken
  4. zouden bevlekken
  5. zouden bevlekken
  6. zouden bevlekken
diversen
  1. bevlek!
  2. bevlekt!
  3. bevlekt
  4. bevlekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bevlekken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
befläcka bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen
besudla bevlekken; bezoedelen bevuilen; vies maken; vuil maken
fläcka bevlekken; een smet werpen op; ontluisteren aantasten; beitsen; bezoedelen; dof maken; eer door het slijk halen; kladden; knoeien; morsen; vlekken
göra glanslös bevlekken; een smet werpen op; ontluisteren
göra matt bevlekken; een smet werpen op; ontluisteren
skamfila bevlekken; een smet werpen op; ontluisteren dof maken
smutsa ner afgeven; bevlekken; smetten; vlekken doorelkaar liggen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen
spilla afgeven; bevlekken; smetten; vlekken kladden; knoeien; morsen; vergieten; vlekken

Wiktionary Übersetzungen für bevlekken:


Cross Translation:
FromToVia
bevlekken fläcka ner spot — stain; leave a spot