Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. aan tafel bedienen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aan tafel bedienen (Niederländisch) ins Schwedisch

aan tafel bedienen:

aan tafel bedienen Verb (bedien aan tafel, bedient aan tafel, bediende aan tafel, bedienden aan tafel, aan tafel bediend)

  1. aan tafel bedienen (opdienen; bedienen; opdissen; voorzetten)
    servera; utdela; utspisa
    • servera Verb (serverar, serverade, serverat)
    • utdela Verb (utdelar, utdelade, utdelat)
    • utspisa Verb (utspisar, utspisade, utspisat)

Konjugationen für aan tafel bedienen:

o.t.t.
  1. bedien aan tafel
  2. bedient aan tafel
  3. bedient aan tafel
  4. bedienen aan tafel
  5. bedienen aan tafel
  6. bedienen aan tafel
o.v.t.
  1. bediende aan tafel
  2. bediende aan tafel
  3. bediende aan tafel
  4. bedienden aan tafel
  5. bedienden aan tafel
  6. bedienden aan tafel
v.t.t.
  1. heb aan tafel bediend
  2. hebt aan tafel bediend
  3. heeft aan tafel bediend
  4. hebben aan tafel bediend
  5. hebben aan tafel bediend
  6. hebben aan tafel bediend
v.v.t.
  1. had aan tafel bediend
  2. had aan tafel bediend
  3. had aan tafel bediend
  4. hadden aan tafel bediend
  5. hadden aan tafel bediend
  6. hadden aan tafel bediend
o.t.t.t.
  1. zal aan tafel bedienen
  2. zult aan tafel bedienen
  3. zal aan tafel bedienen
  4. zullen aan tafel bedienen
  5. zullen aan tafel bedienen
  6. zullen aan tafel bedienen
o.v.t.t.
  1. zou aan tafel bedienen
  2. zou aan tafel bedienen
  3. zou aan tafel bedienen
  4. zouden aan tafel bedienen
  5. zouden aan tafel bedienen
  6. zouden aan tafel bedienen
diversen
  1. bedien aan tafel!
  2. bedient aan tafel!
  3. aan tafel bediend
  4. aan tafel bedienende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aan tafel bedienen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
servera opdienen; serveren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
servera aan tafel bedienen; bedienen; opdienen; opdissen; voorzetten bedienen; dienen; eten opscheppen; knoppen bedienen; opdissen; opscheppen; opvoeren; serveren; vergroten; zich bedienen; zich bedienen aan tafel
utdela aan tafel bedienen; bedienen; opdienen; opdissen; voorzetten
utspisa aan tafel bedienen; bedienen; opdienen; opdissen; voorzetten

Verwandte Übersetzungen für aan tafel bedienen