Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. vrijvechten:


Niederländisch

Detailed Synonyms for vrijvechten in Niederländisch

vrijvechten:

vrijvechten Verb (vecht vrij, vocht vrij, vochten vrij, vrijgevochten)

  1. vrijvechten
    vrijmaken; bevrijden; emanciperen; vrijvechten; verlossen; banen
    • vrijmaken Verb (maak vrij, maakt vrij, maakte vrij, maakten vrij, vrijgemaakt)
    • bevrijden Verb (bevrijd, bevrijdt, bevrijdde, bevrijdden, bevrijd)
    • vrijvechten Verb (vecht vrij, vocht vrij, vochten vrij, vrijgevochten)
    • verlossen Verb (verlos, verlost, verloste, verlosten, verlost)
    • banen Verb (baan, baant, baande, baanden, gebaand)

Konjugationen für vrijvechten:

o.t.t.
  1. vecht vrij
  2. vecht vrij
  3. vecht vrij
  4. vechten vrij
  5. vechten vrij
  6. vechten vrij
o.v.t.
  1. vocht vrij
  2. vocht vrij
  3. vocht vrij
  4. vochten vrij
  5. vochten vrij
  6. vochten vrij
v.t.t.
  1. heb vrijgevochten
  2. hebt vrijgevochten
  3. heeft vrijgevochten
  4. hebben vrijgevochten
  5. hebben vrijgevochten
  6. hebben vrijgevochten
v.v.t.
  1. had vrijgevochten
  2. had vrijgevochten
  3. had vrijgevochten
  4. hadden vrijgevochten
  5. hadden vrijgevochten
  6. hadden vrijgevochten
o.t.t.t.
  1. zal vrijvechten
  2. zult vrijvechten
  3. zal vrijvechten
  4. zullen vrijvechten
  5. zullen vrijvechten
  6. zullen vrijvechten
o.v.t.t.
  1. zou vrijvechten
  2. zou vrijvechten
  3. zou vrijvechten
  4. zouden vrijvechten
  5. zouden vrijvechten
  6. zouden vrijvechten
diversen
  1. vecht vrij!
  2. vecht vrij!
  3. vrijgevochten
  4. vrijvechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze