Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. verzwaren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for verzwaren in Niederländisch

verzwaren:

verzwaren Verb (verzwaar, verzwaart, verzwaarde, verzwaarden, verzwaard)

  1. verzwaren
    bezwaren; zwaarder maken; verzwaren; gewicht toevoegen
  2. verzwaren
    zwaarder maken; verzwaren

Konjugationen für verzwaren:

o.t.t.
  1. verzwaar
  2. verzwaart
  3. verzwaart
  4. verzwaren
  5. verzwaren
  6. verzwaren
o.v.t.
  1. verzwaarde
  2. verzwaarde
  3. verzwaarde
  4. verzwaarden
  5. verzwaarden
  6. verzwaarden
v.t.t.
  1. heb verzwaard
  2. hebt verzwaard
  3. heeft verzwaard
  4. hebben verzwaard
  5. hebben verzwaard
  6. hebben verzwaard
v.v.t.
  1. had verzwaard
  2. had verzwaard
  3. had verzwaard
  4. hadden verzwaard
  5. hadden verzwaard
  6. hadden verzwaard
o.t.t.t.
  1. zal verzwaren
  2. zult verzwaren
  3. zal verzwaren
  4. zullen verzwaren
  5. zullen verzwaren
  6. zullen verzwaren
o.v.t.t.
  1. zou verzwaren
  2. zou verzwaren
  3. zou verzwaren
  4. zouden verzwaren
  5. zouden verzwaren
  6. zouden verzwaren
diversen
  1. verzwaar!
  2. verzwaart!
  3. verzwaard
  4. verzwarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze