Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. verstuwen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for verstuwen in Niederländisch

verstuwen:

verstuwen Verb (verstuw, verstuwt, verstuwde, verstuwden, verstuwd)

  1. verstuwen
    verstuwen; verstouwen
    • verstuwen Verb (verstuw, verstuwt, verstuwde, verstuwden, verstuwd)
    • verstouwen Verb (verstouw, verstouwt, verstouwde, verstouwden, verstouwen)

Konjugationen für verstuwen:

o.t.t.
  1. verstuw
  2. verstuwt
  3. verstuwt
  4. verstuwen
  5. verstuwen
  6. verstuwen
o.v.t.
  1. verstuwde
  2. verstuwde
  3. verstuwde
  4. verstuwden
  5. verstuwden
  6. verstuwden
v.t.t.
  1. heb verstuwd
  2. hebt verstuwd
  3. heeft verstuwd
  4. hebben verstuwd
  5. hebben verstuwd
  6. hebben verstuwd
v.v.t.
  1. had verstuwd
  2. had verstuwd
  3. had verstuwd
  4. hadden verstuwd
  5. hadden verstuwd
  6. hadden verstuwd
o.t.t.t.
  1. zal verstuwen
  2. zult verstuwen
  3. zal verstuwen
  4. zullen verstuwen
  5. zullen verstuwen
  6. zullen verstuwen
o.v.t.t.
  1. zou verstuwen
  2. zou verstuwen
  3. zou verstuwen
  4. zouden verstuwen
  5. zouden verstuwen
  6. zouden verstuwen
diversen
  1. verstuw!
  2. verstuwt!
  3. verstuwd
  4. verstuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze