Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. verkend:
  2. verkennen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for verkend in Niederländisch

verkend:

verkend Adjektiv

  1. verkend
    verkend; verkende

verkennen:

verkennen Verb (verken, verkent, verkende, verkenden, verkend)

  1. verkennen
    verkennen; onderzoeken; aftasten
    • verkennen Verb (verken, verkent, verkende, verkenden, verkend)
    • onderzoeken Verb (onderzoek, onderzoekt, onderzocht, onderzochten, onderzocht)
    • aftasten Verb (tast af, tastte af, tastten af, afgetast)

Konjugationen für verkennen:

o.t.t.
  1. verken
  2. verkent
  3. verkent
  4. verkennen
  5. verkennen
  6. verkennen
o.v.t.
  1. verkende
  2. verkende
  3. verkende
  4. verkenden
  5. verkenden
  6. verkenden
v.t.t.
  1. heb verkend
  2. hebt verkend
  3. heeft verkend
  4. hebben verkend
  5. hebben verkend
  6. hebben verkend
v.v.t.
  1. had verkend
  2. had verkend
  3. had verkend
  4. hadden verkend
  5. hadden verkend
  6. hadden verkend
o.t.t.t.
  1. zal verkennen
  2. zult verkennen
  3. zal verkennen
  4. zullen verkennen
  5. zullen verkennen
  6. zullen verkennen
o.v.t.t.
  1. zou verkennen
  2. zou verkennen
  3. zou verkennen
  4. zouden verkennen
  5. zouden verkennen
  6. zouden verkennen
diversen
  1. verken!
  2. verkent!
  3. verkend
  4. verkennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze