Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. vergiet:
  2. vergieten:


Niederländisch

Detailed Synonyms for vergiet in Niederländisch

vergiet:

vergiet [de ~] Nomen

  1. de vergiet
    de zeef; klens; de vergiet; de zever

vergiet form of vergieten:

vergieten Verb (vergiet, vergoot, vergoten, vergoten)

  1. vergieten
    vergieten
    • vergieten Verb (vergiet, vergoot, vergoten, vergoten)

Konjugationen für vergieten:

o.t.t.
  1. vergiet
  2. vergiet
  3. vergiet
  4. vergieten
  5. vergieten
  6. vergieten
o.v.t.
  1. vergoot
  2. vergoot
  3. vergoot
  4. vergoten
  5. vergoten
  6. vergoten
v.t.t.
  1. heb vergoten
  2. hebt vergoten
  3. heeft vergoten
  4. hebben vergoten
  5. hebben vergoten
  6. hebben vergoten
v.v.t.
  1. had vergoten
  2. had vergoten
  3. had vergoten
  4. hadden vergoten
  5. hadden vergoten
  6. hadden vergoten
o.t.t.t.
  1. zal vergieten
  2. zult vergieten
  3. zal vergieten
  4. zullen vergieten
  5. zullen vergieten
  6. zullen vergieten
o.v.t.t.
  1. zou vergieten
  2. zou vergieten
  3. zou vergieten
  4. zouden vergieten
  5. zouden vergieten
  6. zouden vergieten
diversen
  1. vergiet!
  2. vergiet!
  3. vergoten
  4. vergietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vergieten [het ~] Nomen

  1. het vergieten
    het vergieten; tranen vergieten; het geschrei