Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. vergen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for vergen in Niederländisch

vergen:

vergen Verb (verg, vergt, vergde, vergden, gevergd)

  1. vergen
    vereisen; verlangen; eisen; vergen
    • vereisen Verb (vereis, vereist, vereiste, vereisten, vereist)
    • verlangen Verb (verlang, verlangt, verlangde, verlangden, verlangd)
    • eisen Verb (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
    • vergen Verb (verg, vergt, vergde, vergden, gevergd)
  2. vergen
    – wat het vraagt 1
    kosten; vergen
    – wat het vraagt 1
    • kosten Verb
      • opstaan kost veel moeite1
    • vergen Verb (verg, vergt, vergde, vergden, gevergd)
      • zo'n verhuizing vergt heel wat inspanning1

Konjugationen für vergen:

o.t.t.
  1. verg
  2. vergt
  3. vergt
  4. vergen
  5. vergen
  6. vergen
o.v.t.
  1. vergde
  2. vergde
  3. vergde
  4. vergden
  5. vergden
  6. vergden
v.t.t.
  1. heb gevergd
  2. hebt gevergd
  3. heeft gevergd
  4. hebben gevergd
  5. hebben gevergd
  6. hebben gevergd
v.v.t.
  1. had gevergd
  2. had gevergd
  3. had gevergd
  4. hadden gevergd
  5. hadden gevergd
  6. hadden gevergd
o.t.t.t.
  1. zal vergen
  2. zult vergen
  3. zal vergen
  4. zullen vergen
  5. zullen vergen
  6. zullen vergen
o.v.t.t.
  1. zou vergen
  2. zou vergen
  3. zou vergen
  4. zouden vergen
  5. zouden vergen
  6. zouden vergen
diversen
  1. verg!
  2. vergt!
  3. gevergd
  4. vergend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternate Synonyms for "vergen":


Verwandte Definitionen für "vergen":

  1. wat het vraagt1
    • zo'n verhuizing vergt heel wat inspanning1