Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. verfoeien:


Niederländisch

Detailed Synonyms for verfoeien in Niederländisch

verfoeien:

verfoeien Verb (verfoei, verfoeit, verfoeide, verfoeiden, verfoeid)

  1. verfoeien
    verafschuwen; verfoeien
    • verafschuwen Verb (verafschuw, verafschuwt, verafschuwde, verafschuwden, verafschuwd)
    • verfoeien Verb (verfoei, verfoeit, verfoeide, verfoeiden, verfoeid)

Konjugationen für verfoeien:

o.t.t.
  1. verfoei
  2. verfoeit
  3. verfoeit
  4. verfoeien
  5. verfoeien
  6. verfoeien
o.v.t.
  1. verfoeide
  2. verfoeide
  3. verfoeide
  4. verfoeiden
  5. verfoeiden
  6. verfoeiden
v.t.t.
  1. heb verfoeid
  2. hebt verfoeid
  3. heeft verfoeid
  4. hebben verfoeid
  5. hebben verfoeid
  6. hebben verfoeid
v.v.t.
  1. had verfoeid
  2. had verfoeid
  3. had verfoeid
  4. hadden verfoeid
  5. hadden verfoeid
  6. hadden verfoeid
o.t.t.t.
  1. zal verfoeien
  2. zult verfoeien
  3. zal verfoeien
  4. zullen verfoeien
  5. zullen verfoeien
  6. zullen verfoeien
o.v.t.t.
  1. zou verfoeien
  2. zou verfoeien
  3. zou verfoeien
  4. zouden verfoeien
  5. zouden verfoeien
  6. zouden verfoeien
diversen
  1. verfoei!
  2. verfoeit!
  3. verfoeid
  4. verfoeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze