Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. ventileren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for ventileren in Niederländisch

ventileren:

ventileren Verb (ventileer, ventileert, ventileerde, ventileerden, geventileerd)

  1. ventileren
    ventileren; ontluchten

Konjugationen für ventileren:

o.t.t.
  1. ventileer
  2. ventileert
  3. ventileert
  4. ventileren
  5. ventileren
  6. ventileren
o.v.t.
  1. ventileerde
  2. ventileerde
  3. ventileerde
  4. ventileerden
  5. ventileerden
  6. ventileerden
v.t.t.
  1. heb geventileerd
  2. hebt geventileerd
  3. heeft geventileerd
  4. hebben geventileerd
  5. hebben geventileerd
  6. hebben geventileerd
v.v.t.
  1. had geventileerd
  2. had geventileerd
  3. had geventileerd
  4. hadden geventileerd
  5. hadden geventileerd
  6. hadden geventileerd
o.t.t.t.
  1. zal ventileren
  2. zult ventileren
  3. zal ventileren
  4. zullen ventileren
  5. zullen ventileren
  6. zullen ventileren
o.v.t.t.
  1. zou ventileren
  2. zou ventileren
  3. zou ventileren
  4. zouden ventileren
  5. zouden ventileren
  6. zouden ventileren
en verder
  1. ben geventileerd
  2. bent geventileerd
  3. is geventileerd
  4. zijn geventileerd
  5. zijn geventileerd
  6. zijn geventileerd
diversen
  1. ventileer!
  2. ventileert!
  3. geventileerd
  4. ventilerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze