Niederländisch

Detailed Synonyms for trouwe in Niederländisch

trouwe:

trouwe Adjektiv

  1. trouwe
    getrouwe; loyale; trouwe

Verwandte Wörter für "trouwe":


trouwe form of trouw:

trouw [de ~ (m)] Nomen

  1. de trouw
    de loyaliteit; de trouw; de getrouwheid; trouwhartigheid
  2. de trouw
    de toewijding; de devotie; de overgave; de inzet; toegewijdheid; de trouw; de zorgzaamheid; de genegenheid; de ijver

trouw Adjektiv

  1. trouw
    trouw; loyaal; getrouw

trouw [de ~ (m)] Nomen

  1. de trouw
    – wie zich houdt aan wat hij beloofd of afgesproken heeft 1
    de trouw
    – wie zich houdt aan wat hij beloofd of afgesproken heeft 1
    • trouw [de ~ (m)] Nomen
      • haar trouwe vriend laat haar niet in de steek1

Verwandte Wörter für "trouw":

  • trouwheid, trouwen, trouwer, trouwere, trouwst, trouwste, trouwe

Verwandte Definitionen für "trouw":

  1. wie zich houdt aan wat hij beloofd of afgesproken heeft1
    • haar trouwe vriend laat haar niet in de steek1