Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze tippelen

Synonyms for "tippelen" in Niederländisch

Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. tippelen:

Niederländisch

Detailed Synonyms for tippelen in Niederländisch

tippelen:

tippelen Verb (tippel, tippelt, tippelde, tippelden, getippeld)

  1. tippelen
    hoereren; tippelen
    • hoereren Verb (hoereer, hoereert, hoereerde, hoereerden, gehoereerd)
    • tippelen Verb (tippel, tippelt, tippelde, tippelden, getippeld)

Konjugationen für tippelen:

o.t.t.
  1. tippel
  2. tippelt
  3. tippelt
  4. tippelen
  5. tippelen
  6. tippelen
o.v.t.
  1. tippelde
  2. tippelde
  3. tippelde
  4. tippelden
  5. tippelden
  6. tippelden
v.t.t.
  1. heb getippeld
  2. hebt getippeld
  3. heeft getippeld
  4. hebben getippeld
  5. hebben getippeld
  6. hebben getippeld
v.v.t.
  1. had getippeld
  2. had getippeld
  3. had getippeld
  4. hadden getippeld
  5. hadden getippeld
  6. hadden getippeld
o.t.t.t.
  1. zal tippelen
  2. zult tippelen
  3. zal tippelen
  4. zullen tippelen
  5. zullen tippelen
  6. zullen tippelen
o.v.t.t.
  1. zou tippelen
  2. zou tippelen
  3. zou tippelen
  4. zouden tippelen
  5. zouden tippelen
  6. zouden tippelen
en verder
  1. ben getippeld
  2. bent getippeld
  3. is getippeld
  4. zijn getippeld
  5. zijn getippeld
  6. zijn getippeld
diversen
  1. tippel!
  2. tippelt!
  5. getippeld
  6. tippelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0110 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden