Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. stelpen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for stelpen in Niederländisch

stelpen:

stelpen Verb (stelp, stelpt, stelpte, stelpten, gestelpt)

  1. stelpen
    stillen; stelpen
    • stillen Verb (stil, stilt, stilde, stilden, gestild)
    • stelpen Verb (stelp, stelpt, stelpte, stelpten, gestelpt)

Konjugationen für stelpen:

o.t.t.
  1. stelp
  2. stelpt
  3. stelpt
  4. stelpen
  5. stelpen
  6. stelpen
o.v.t.
  1. stelpte
  2. stelpte
  3. stelpte
  4. stelpten
  5. stelpten
  6. stelpten
v.t.t.
  1. heb gestelpt
  2. hebt gestelpt
  3. heeft gestelpt
  4. hebben gestelpt
  5. hebben gestelpt
  6. hebben gestelpt
v.v.t.
  1. had gestelpt
  2. had gestelpt
  3. had gestelpt
  4. hadden gestelpt
  5. hadden gestelpt
  6. hadden gestelpt
o.t.t.t.
  1. zal stelpen
  2. zult stelpen
  3. zal stelpen
  4. zullen stelpen
  5. zullen stelpen
  6. zullen stelpen
o.v.t.t.
  1. zou stelpen
  2. zou stelpen
  3. zou stelpen
  4. zouden stelpen
  5. zouden stelpen
  6. zouden stelpen
en verder
  1. ben gestelpt
  2. bent gestelpt
  3. is gestelpt
  4. zijn gestelpt
  5. zijn gestelpt
  6. zijn gestelpt
diversen
  1. stelp!
  2. stelpt!
  3. gestelpt
  4. stelpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze