Übersicht


Niederländisch

Detailed Synonyms for reppen in Niederländisch

reppen:

reppen Verb

  1. reppen
    reppen; jachten; jakkeren; spoeden
    • reppen Verb
    • jachten Verb (jacht, jachtte, jachtten, gejacht)
    • jakkeren Verb (jakker, jakkert, jakkerde, jakkerden, gejakkerd)
    • spoeden Verb (spoed, spoedt, spoedde, spoedden, gespoed)
  2. reppen
    zich haasten; opschieten; jagen; snellen; zich spoeden; vliegen; spoeden; jachten; reppen; jakkeren; ijlen
    • opschieten Verb (schiet op, schoot op, schoten op, opgeschoten)
    • jagen Verb (jaag, jaagt, jaagde, jaagden, gejaagd)
    • snellen Verb (snel, snelt, snelde, snelden, gesneld)
    • vliegen Verb (vlieg, vliegt, vloog, vlogen, gevlogen)
    • spoeden Verb (spoed, spoedt, spoedde, spoedden, gespoed)
    • jachten Verb (jacht, jachtte, jachtten, gejacht)
    • reppen Verb
    • jakkeren Verb (jakker, jakkert, jakkerde, jakkerden, gejakkerd)
    • ijlen Verb (ijl, ijlt, ijlde, ijlden, geijld)

Verwandte Wörter für "reppen":


reppen form of rep:

rep [znw.] Nomen

  1. rep
    de opschudding; rep

Verwandte Wörter für "rep":