Niederländisch

Detailed Synonyms for prikkelen in Niederländisch

prikkelen:

prikkelen Verb (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)

  1. prikkelen
    opwekken; aansporen; stimuleren; aandrijven; prikkelen; opkrikken
    • opwekken Verb (wek op, wekt op, wekte op, wekten op, opgewekt)
    • aansporen Verb (spoor aan, spoort aan, spoorde aan, spoorden aan, aangespoord)
    • stimuleren Verb (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • aandrijven Verb (drijf aan, drijft aan, dreef aan, dreven aan, aangedreven)
    • prikkelen Verb (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)
    • opkrikken Verb (krik op, krikt op, krikte op, krikten op, opgekrikt)
  2. prikkelen
    stimuleren; aanmoedigen; prikkelen; iemand motiveren
    • stimuleren Verb (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • aanmoedigen Verb (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)
    • prikkelen Verb (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)
  3. prikkelen
    opwinden; opwekken; prikkelen; stimuleren
    • opwinden Verb (wind op, windt op, wond op, wonden op, opgewonden)
    • opwekken Verb (wek op, wekt op, wekte op, wekten op, opgewekt)
    • prikkelen Verb (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)
    • stimuleren Verb (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)

Konjugationen für prikkelen:

o.t.t.
  1. prikkel
  2. prikkelt
  3. prikkelt
  4. prikkelen
  5. prikkelen
  6. prikkelen
o.v.t.
  1. prikkelde
  2. prikkelde
  3. prikkelde
  4. prikkelden
  5. prikkelden
  6. prikkelden
v.t.t.
  1. ben geprikkeld
  2. bent geprikkeld
  3. is geprikkeld
  4. zijn geprikkeld
  5. zijn geprikkeld
  6. zijn geprikkeld
v.v.t.
  1. was geprikkeld
  2. was geprikkeld
  3. was geprikkeld
  4. waren geprikkeld
  5. waren geprikkeld
  6. waren geprikkeld
o.t.t.t.
  1. zal prikkelen
  2. zult prikkelen
  3. zal prikkelen
  4. zullen prikkelen
  5. zullen prikkelen
  6. zullen prikkelen
o.v.t.t.
  1. zou prikkelen
  2. zou prikkelen
  3. zou prikkelen
  4. zouden prikkelen
  5. zouden prikkelen
  6. zouden prikkelen
diversen
  1. prikkel!
  2. prikkelt!
  3. geprikkeld
  4. prikkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "prikkelen":


prikkel:

prikkel [de ~ (m)] Nomen

  1. de prikkel
    de stimulans; de impuls; de prikkel
  2. de prikkel
    de aanzet; animering; de prikkel; de opwekking
  3. de prikkel
    de stimulering; de stimulans; de aansporing; de prikkel; de aanmoediging; de opwekking; animering
  4. de prikkel
    de opwelling; de impuls; de luim; de prikkel
  5. de prikkel
    het aanzetten; stimuleren; aansporen; de prikkel; aanmoedigen

Verwandte Wörter für "prikkel":


Related Synonyms for prikkelen