Übersicht
Niederländisch
Detailed Synonyms for poten in Niederländisch
poten:
-
poten
-
poten
-
poten
– ze in de grond zetten 1
Konjugationen für poten:
o.t.t.
- poot
- poot
- poot
- poten
- poten
- poten
o.v.t.
- pootte
- pootte
- pootte
- pootten
- pootten
- pootten
v.t.t.
- heb gepoot
- hebt gepoot
- heeft gepoot
- hebben gepoot
- hebben gepoot
- hebben gepoot
v.v.t.
- had gepoot
- had gepoot
- had gepoot
- hadden gepoot
- hadden gepoot
- hadden gepoot
o.t.t.t.
- zal poten
- zult poten
- zal poten
- zullen poten
- zullen poten
- zullen poten
o.v.t.t.
- zou poten
- zou poten
- zou poten
- zouden poten
- zouden poten
- zouden poten
en verder
- is gepoot
- zijn gepoot
diversen
- poot!
- poott!
- gepoot
- potend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het poten
Verwandte Wörter für "poten":
Verwandte Definitionen für "poten":
poten form of pot:
-
de pot
-
de pot
-
de pot
-
de pot
-
de pot
-
de pot
– geld dat ingezet wordt bij een spel 1 -
de pot
– lage schaal om in te plassen 1 -
de pot
– vat van aardewerk of glas 1