Niederländisch

Detailed Synonyms for poken in Niederländisch

poken:

poken Verb

  1. poken
    aanzetten; opfokken; opruien; poken; ophitsen; opstoken; opjutten; aanwakkeren; aanstoken
    • aanzetten Verb (zet aan, zette aan, zetten aan, aangezet)
    • opfokken Verb (fok op, fokt op, fokte op, fokten op, opgefokt)
    • opruien Verb (rui op, ruit op, ruide op, ruiden op, opgeruid)
    • poken Verb
    • ophitsen Verb (hits op, hitst op, hitste op, hitsten op, opgehitst)
    • opstoken Verb (stook op, stookt op, stookte op, stookten op, opgestookt)
    • opjutten Verb (jut op, jutte op, jutten op, opgejut)
    • aanwakkeren Verb (wakker aan, wakkert aan, wakkerde aan, wakkerden aan, aangewakkerd)
    • aanstoken Verb (stook aan, stookt aan, stookte aan, stookten aan, aangestookt)
  2. poken
    stoken; opstoken; poken; aanblazen; aanstoken; oppoken; aanwakkeren
    • stoken Verb (stook, stookt, stookte, stookten, gestookt)
    • opstoken Verb (stook op, stookt op, stookte op, stookten op, opgestookt)
    • poken Verb
    • aanblazen Verb (blaas aan, blaast aan, blies aan, bliezen aan, aangeblazen)
    • aanstoken Verb (stook aan, stookt aan, stookte aan, stookten aan, aangestookt)
    • oppoken Verb (pook op, pookt op, pookte op, pookten op, opgepookt)
    • aanwakkeren Verb (wakker aan, wakkert aan, wakkerde aan, wakkerden aan, aangewakkerd)

poken [de ~] Nomen, Plural

  1. de poken
    de poken; de haardijzers; haardstokken

Verwandte Wörter für "poken":


poken form of pok:

pok [de ~] Nomen

  1. de pok
    de pok
    • pok [de ~] Nomen

Verwandte Wörter für "pok":