Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. pijp:
  2. pijpen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for pijp in Niederländisch

pijp:

pijp [de ~] Nomen

  1. de pijp
    de pijp; de tabakspijp
  2. de pijp
    de pijp
  3. de pijp
    – langwerpige ronde koker 1
    de pijp; de cilinder
    – langwerpige ronde koker 1
    • pijp [de ~] Nomen
      • de pijp van de kachel is verstopt1
    • cilinder [de ~ (m)] Nomen
      • we rollen de plaat op en doen hem in de cilinder1
  4. de pijp
    – deel van de broek waar je been in moet 1
    de pijp
    – deel van de broek waar je been in moet 1
    • pijp [de ~] Nomen
      • de pijpen van die broek zijn te kort1
  5. de pijp
    – voorwerp met steel en kop waar je tabak uit rookt 1
    de pijp
    – voorwerp met steel en kop waar je tabak uit rookt 1
    • pijp [de ~] Nomen
      • hij stak zijn pijp aan1

Verwandte Wörter für "pijp":


Alternate Synonyms for "pijp":


Verwandte Definitionen für "pijp":

  1. langwerpige ronde koker1
    • de pijp van de kachel is verstopt1
  2. deel van de broek waar je been in moet1
    • de pijpen van die broek zijn te kort1
  3. voorwerp met steel en kop waar je tabak uit rookt1
    • hij stak zijn pijp aan1

pijpen:

pijpen Verb (pijp, pijpt, pijpte, pijpten, gepijpt)

  1. pijpen
    pijpen; blazen; fluiten
    • pijpen Verb (pijp, pijpt, pijpte, pijpten, gepijpt)
    • blazen Verb (blaas, blaast, blies, bliezen, geblazen)
    • fluiten Verb (fluit, floot, floten, gefloten)
  2. pijpen
    fellatio doen; pijpen; afzuigen; zuigen
    • fellatio doen Verb !
    • pijpen Verb ! (pijp, pijpt, pijpte, pijpten, gepijpt)
    • afzuigen Verb ! (zuig af, zuigt af, zoog af, zogen af, afgezogen)
    • zuigen Verb ! (zuig, zuigt, zoog, zogen, gezogen)

Konjugationen für pijpen:

o.t.t.
  1. pijp
  2. pijpt
  3. pijpt
  4. pijpen
  5. pijpen
  6. pijpen
o.v.t.
  1. pijpte
  2. pijpte
  3. pijpte
  4. pijpten
  5. pijpten
  6. pijpten
v.t.t.
  1. heb gepijpt
  2. hebt gepijpt
  3. heeft gepijpt
  4. hebben gepijpt
  5. hebben gepijpt
  6. hebben gepijpt
v.v.t.
  1. had gepijpt
  2. had gepijpt
  3. had gepijpt
  4. hadden gepijpt
  5. hadden gepijpt
  6. hadden gepijpt
o.t.t.t.
  1. zal pijpen
  2. zult pijpen
  3. zal pijpen
  4. zullen pijpen
  5. zullen pijpen
  6. zullen pijpen
o.v.t.t.
  1. zou pijpen
  2. zou pijpen
  3. zou pijpen
  4. zouden pijpen
  5. zouden pijpen
  6. zouden pijpen
en verder
  1. is gepijpt
  2. zijn gepijpt
diversen
  1. pijp!
  2. pijpt!
  3. gepijpt
  4. pijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "pijpen":


Related Synonyms for pijp