Niederländisch
Detailed Synonyms for opgehelderd in Niederländisch
opgehelderd:
-
opgehelderd
verhelderd; uitgelegd; opgehelderd; toegelicht; belicht-
verhelderd Adjektiv
-
uitgelegd Adjektiv
-
opgehelderd Adjektiv
-
toegelicht Adjektiv
-
belicht Adjektiv
-
-
opgehelderd
verhelderd; opgehelderd; helder geworden; opgetrokken-
verhelderd Adjektiv
-
opgehelderd Adjektiv
-
helder geworden Adjektiv
-
opgetrokken Adjektiv
-
-
opgehelderd
-
opgehelderd
verklaard; verduidelijkt; opgehelderd-
verklaard Adjektiv
-
verduidelijkt Adjektiv
-
opgehelderd Adjektiv
-
Verwandte Wörter für "opgehelderd":
ophelderen:
-
ophelderen
-
ophelderen
Konjugationen für ophelderen:
o.t.t.
- helder op
- heldert op
- heldert op
- helderen op
- helderen op
- helderen op
o.v.t.
- helderde op
- helderde op
- helderde op
- helderden op
- helderden op
- helderden op
v.t.t.
- heb opgehelderd
- hebt opgehelderd
- heeft opgehelderd
- hebben opgehelderd
- hebben opgehelderd
- hebben opgehelderd
v.v.t.
- had opgehelderd
- had opgehelderd
- had opgehelderd
- hadden opgehelderd
- hadden opgehelderd
- hadden opgehelderd
o.t.t.t.
- zal ophelderen
- zult ophelderen
- zal ophelderen
- zullen ophelderen
- zullen ophelderen
- zullen ophelderen
o.v.t.t.
- zou ophelderen
- zou ophelderen
- zou ophelderen
- zouden ophelderen
- zouden ophelderen
- zouden ophelderen
en verder
- is opgehelderd
- zijn opgehelderd
diversen
- helder op!
- heldert op!
- opgehelderd
- ophelderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze