Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. niet oppassen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for niet oppassen in Niederländisch

niet oppassen:

niet oppassen Verb (pas niet op, past niet op, paste niet op, pasten niet op, niet opgepast)

  1. niet oppassen
    zitten suffen; niet oppassen

Konjugationen für niet oppassen:

o.t.t.
  1. pas niet op
  2. past niet op
  3. past niet op
  4. passen niet op
  5. passen niet op
  6. passen niet op
o.v.t.
  1. paste niet op
  2. paste niet op
  3. paste niet op
  4. pasten niet op
  5. pasten niet op
  6. pasten niet op
v.t.t.
  1. heb niet opgepast
  2. hebt niet opgepast
  3. heeft niet opgepast
  4. hebben niet opgepast
  5. hebben niet opgepast
  6. hebben niet opgepast
v.v.t.
  1. had niet opgepast
  2. had niet opgepast
  3. had niet opgepast
  4. hadden niet opgepast
  5. hadden niet opgepast
  6. hadden niet opgepast
o.t.t.t.
  1. zal niet oppassen
  2. zult niet oppassen
  3. zal niet oppassen
  4. zullen niet oppassen
  5. zullen niet oppassen
  6. zullen niet oppassen
o.v.t.t.
  1. zou niet oppassen
  2. zou niet oppassen
  3. zou niet oppassen
  4. zouden niet oppassen
  5. zouden niet oppassen
  6. zouden niet oppassen
diversen
  1. pas niet op!
  2. past niet op!
  3. niet opgepast
  4. niet oppassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for niet oppassen