Niederländisch

Detailed Synonyms for mager in Niederländisch

mager:

mager Adjektiv

  1. mager
    mager; pover; schraal; karig; berooid
  2. mager
  3. mager
    mager; tenger; spichtig; sprieterig
  4. mager
    schraal; pover; mager; schamel; armzalig; karig
  5. mager
    mager; rank; dun van gestalte
  6. mager
    mager; lang en dun; spichtig
  7. mager
    mager; vetarm; halfvet; laagcalorisch
  8. mager
    – met een kleine breedte of omvang 1
    dun; mager
    – met een kleine breedte of omvang 1
    • dun Adjektiv
      • zij heeft dunne vingers1
    • mager Adjektiv
      • dat kind is erg mager1
  9. mager
    – met weinig vet 1
    mager
    – met weinig vet 1
    • mager Adjektiv
      • verkoopt u magere melk?1

Verwandte Wörter für "mager":


Alternate Synonyms for "mager":


Antonyme für "mager":


Verwandte Definitionen für "mager":

  1. met een kleine breedte of omvang1
    • dat kind is erg mager1
  2. met weinig vet1
    • verkoopt u magere melk?1