Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. loei:
  2. loeien:


Niederländisch

Detailed Synonyms for loei in Niederländisch

loei:

loei [znw.] Nomen

  1. loei
    het gevaarte; de kanjer; loei; de knoert; de kokker; de kokkerd; de knaap; de joekel

Verwandte Wörter für "loei":


loeien:

loeien Verb (loei, loeit, loeide, loeiden, geloeid)

  1. loeien
    loeien
    • loeien Verb (loei, loeit, loeide, loeiden, geloeid)

Konjugationen für loeien:

o.t.t.
  1. loei
  2. loeit
  3. loeit
  4. loeien
  5. loeien
  6. loeien
o.v.t.
  1. loeide
  2. loeide
  3. loeide
  4. loeiden
  5. loeiden
  6. loeiden
v.t.t.
  1. heb geloeid
  2. hebt geloeid
  3. heeft geloeid
  4. hebben geloeid
  5. hebben geloeid
  6. hebben geloeid
v.v.t.
  1. had geloeid
  2. had geloeid
  3. had geloeid
  4. hadden geloeid
  5. hadden geloeid
  6. hadden geloeid
o.t.t.t.
  1. zal loeien
  2. zult loeien
  3. zal loeien
  4. zullen loeien
  5. zullen loeien
  6. zullen loeien
o.v.t.t.
  1. zou loeien
  2. zou loeien
  3. zou loeien
  4. zouden loeien
  5. zouden loeien
  6. zouden loeien
diversen
  1. loei!
  2. loeit!
  3. geloeid
  4. loeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "loeien":