Übersicht
Niederländisch Synonyms: mehr Daten
- licht:
-
lichten:
- lichten
- lichten; bliksemen; weerlichten; omhoog trekken; naar boven trekken; omhoog rukken; verwijderen; afnemen; ecarteren; weghalen; verplaatsen; wegnemen; wegdoen; wegbrengen; afzonderen; vervreemden; wegwerken; oplichten; flitsen; licht worden; opheffen; heffen; tillen; omhoog brengen; optillen; omhoogheffen; buslichten
Niederländisch
Detailed Synonyms for licht in Niederländisch
licht:
-
licht
-
licht
eenvoudig; gemakkelijk; makkelijk; simpel; licht; niet moeilijk-
eenvoudig Adjektiv
-
gemakkelijk Adjektiv
-
makkelijk Adjektiv
-
simpel Adjektiv
-
licht Adjektiv
-
niet moeilijk Adjektiv
-
-
licht
-
licht
– dichter bij wit dan bij zwart 1 -
licht
– gemakkelijk of soepel 1 -
licht
– waar alles heel goed te zien is 1 -
licht
– wat niet ernstig is 1 -
licht
– wat uit de zon of uit een lamp straalt 1 -
licht
– wat weinig inspanning vraagt 1 -
licht
– wat weinig weegt 1
Verwandte Wörter für "licht":
Antonyme für "licht":
Verwandte Definitionen für "licht":
licht form of lichten:
-
lichten
-
lichten
-
lichten
-
lichten
-
lichten
-
lichten
-
lichten
Konjugationen für lichten:
o.t.t.
- licht
- licht
- licht
- lichten
- lichten
- lichten
o.v.t.
- lichtte
- lichtte
- lichtte
- lichtten
- lichtten
- lichtten
v.t.t.
- heb gelicht
- hebt gelicht
- heeft gelicht
- hebben gelicht
- hebben gelicht
- hebben gelicht
v.v.t.
- had gelicht
- had gelicht
- had gelicht
- hadden gelicht
- hadden gelicht
- hadden gelicht
o.t.t.t.
- zal lichten
- zult lichten
- zal lichten
- zullen lichten
- zullen lichten
- zullen lichten
o.v.t.t.
- zou lichten
- zou lichten
- zou lichten
- zouden lichten
- zouden lichten
- zouden lichten
en verder
- is gelicht
- zijn gelicht
diversen
- licht!
- licht!
- gelicht
- lichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze