Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. laten springen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for laten springen in Niederländisch

laten springen:

laten springen Verb (laat springen, liet springen, lieten springen, laten springen)

  1. laten springen
    laten springen
    • laten springen Verb (laat springen, liet springen, lieten springen, laten springen)

Konjugationen für laten springen:

o.t.t.
  1. laat springen
  2. laat springen
  3. laat springen
  4. laten springen
  5. laten springen
  6. laten springen
o.v.t.
  1. liet springen
  2. liet springen
  3. liet springen
  4. lieten springen
  5. lieten springen
  6. lieten springen
v.t.t.
  1. heb laten springen
  2. hebt laten springen
  3. heeft laten springen
  4. hebben laten springen
  5. hebben laten springen
  6. hebben laten springen
v.v.t.
  1. had laten springen
  2. had laten springen
  3. had laten springen
  4. hadden laten springen
  5. hadden laten springen
  6. hadden laten springen
o.t.t.t.
  1. zal laten springen
  2. zult laten springen
  3. zal laten springen
  4. zullen laten springen
  5. zullen laten springen
  6. zullen laten springen
o.v.t.t.
  1. zou laten springen
  2. zou laten springen
  3. zou laten springen
  4. zouden laten springen
  5. zouden laten springen
  6. zouden laten springen
diversen
  1. laat springen!
  2. laat springen!
  3. laten springen
  4. springen latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for laten springen