Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. intensiveren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for intensiveren in Niederländisch

intensiveren:

intensiveren Verb (intensiveer, intensiveert, intensiveerde, intensiveerden, geïntensiveerd)

  1. intensiveren
    versterken; intensiveren; aanscherpen; toespitsen; verhevigen
    • versterken Verb (versterk, versterkt, versterkte, versterkten, versterkt)
    • intensiveren Verb (intensiveer, intensiveert, intensiveerde, intensiveerden, geïntensiveerd)
    • toespitsen Verb (spits toe, spitst toe, spitste toe, spitsten toe, toegespitst)
    • verhevigen Verb (verhevig, verhevigt, verhevigde, verhevigden, verhevigd)

Konjugationen für intensiveren:

o.t.t.
  1. intensiveer
  2. intensiveert
  3. intensiveert
  4. intensiveren
  5. intensiveren
  6. intensiveren
o.v.t.
  1. intensiveerde
  2. intensiveerde
  3. intensiveerde
  4. intensiveerden
  5. intensiveerden
  6. intensiveerden
v.t.t.
  1. heb geïntensiveerd
  2. hebt geïntensiveerd
  3. heeft geïntensiveerd
  4. hebben geïntensiveerd
  5. hebben geïntensiveerd
  6. hebben geïntensiveerd
v.v.t.
  1. had geïntensiveerd
  2. had geïntensiveerd
  3. had geïntensiveerd
  4. hadden geïntensiveerd
  5. hadden geïntensiveerd
  6. hadden geïntensiveerd
o.t.t.t.
  1. zal intensiveren
  2. zult intensiveren
  3. zal intensiveren
  4. zullen intensiveren
  5. zullen intensiveren
  6. zullen intensiveren
o.v.t.t.
  1. zou intensiveren
  2. zou intensiveren
  3. zou intensiveren
  4. zouden intensiveren
  5. zouden intensiveren
  6. zouden intensiveren
en verder
  1. is geïntensiveerd
diversen
  1. intensiveer!
  2. intensiveert!
  3. geïntensiveerd
  4. intensiverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze