Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze impregneren

Synonyms for "impregneren" in Niederländisch

Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. impregneren:

Niederländisch

Detailed Synonyms for impregneren in Niederländisch

impregneren:

impregneren Verb (impregneer, impregneert, impregneerde, impregneerden, geïmpregneerd)

  1. impregneren
    impregneren; doordrenken
    • impregneren Verb (impregneer, impregneert, impregneerde, impregneerden, geïmpregneerd)
    • doordrenken Verb (drenk door, drenkt door, drenkte door, drenkten door, doorgedrenkt)

Konjugationen für impregneren:

o.t.t.
  1. impregneer
  2. impregneert
  3. impregneert
  4. impregneren
  5. impregneren
  6. impregneren
o.v.t.
  1. impregneerde
  2. impregneerde
  3. impregneerde
  4. impregneerden
  5. impregneerden
  6. impregneerden
v.t.t.
  1. heb geïmpregneerd
  2. hebt geïmpregneerd
  3. heeft geïmpregneerd
  4. hebben geïmpregneerd
  5. hebben geïmpregneerd
  6. hebben geïmpregneerd
v.v.t.
  1. had geïmpregneerd
  2. had geïmpregneerd
  3. had geïmpregneerd
  4. hadden geïmpregneerd
  5. hadden geïmpregneerd
  6. hadden geïmpregneerd
o.t.t.t.
  1. zal impregneren
  2. zult impregneren
  3. zal impregneren
  4. zullen impregneren
  5. zullen impregneren
  6. zullen impregneren
o.v.t.t.
  1. zou impregneren
  2. zou impregneren
  3. zou impregneren
  4. zouden impregneren
  5. zouden impregneren
  6. zouden impregneren
en verder
  3. is geïmpregneerd
  6. zijn geïmpregneerd
diversen
  1. impregneer!
  2. impregneert!
  5. geïmpregneerd
  6. impregnerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0124 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden