Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. hagelen:
  2. hagel:


Niederländisch

Detailed Synonyms for hagelen in Niederländisch

hagelen:

hagelen Verb (hagelt, hagelde, gehageld)

  1. hagelen
    hagelen
    • hagelen Verb (hagelt, hagelde, gehageld)

Konjugationen für hagelen:

o.t.t.
  1. hagelt
o.v.t.
  1. hagelde
v.t.t.
  1. heeft gehageld
v.v.t.
  1. had gehageld
o.t.t.t.
  1. zal hagelen
o.v.t.t.
  1. zou hagelen
diversen
  1. hagel!
  2. hagelt!
  3. gehageld
  4. hagelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "hagelen":


hagel:

hagel [de ~ (m)] Nomen

  1. de hagel
    de hagel; de hagelsteen; de hagelkorrel
  2. de hagel
    – neerslag van ijskorrels 1
    de hagel
    – neerslag van ijskorrels 1
    • hagel [de ~ (m)] Nomen
      • we krijgen volgens de weerman regen en hagel1

Verwandte Wörter für "hagel":


Verwandte Definitionen für "hagel":

  1. neerslag van ijskorrels1
    • we krijgen volgens de weerman regen en hagel1